Paul van Pieck en Benno Réwinkel
Ter gelegenheid van zijn 100e sterfdag, wordt in 1990 het Vincent van Gogh-jaar georganiseerd. In het Van Gogh Museum is een grote overzichtstentoonstelling te zien. Op het Museumplein wordt de ‘Van Gogh Village’ opgetuigd, waar sponsors en vips worden ontvangen. In de kunstwereld laait kritiek op over deze ‘vercommercialisering’ van de kunst.
Plotseling verschijnt er naast dit tijdelijke dorp een kunstwerk. Een groep gebalde vuisten slaat uit de grond. Het werk blijkt te zijn gemaakt - en geplaatst - door kunstenaars Benno Réwinkel en Paul Pieck. Onder de ogen van de aanwezige politie en beveiliging rijden de kunstenaars met een vrachtwagen het plein op. Ze plaatsen het bijna vier ton wegende kunstwerk illegaal. Waarschijnlijk dachten de aanschouwers dat het kunstwerk onderdeel uitmaakte van de tentoonstelling.
Al snel doet het verhaal de ronde dat het kunstwerk een protest is tegen die vercommercialisering, maar Réwinkel en Pieck zien het beeld meer als een symbool voor een openbare ruimte die van iedereen is. Een plek waar je uiting kan geven aan wat jij vindt. Uiteindelijk staat het werk zes jaar op het Museumplein. Als het plein in 1996 opnieuw wordt ingericht, moet het beeld wijken. Twee jaar lang ligt het kunstwerk in opslag. Dan worden de kunstenaars benaderd door een belangengroep rondom het Beatrixpark. Er waren plannen om een extra afrit te bouwen voor de RAI. Precies op die plek zetten de kunstenaars het werk neer.
Het kunstwerk Your life is calling laat de vluchtigheid van betekenis zien. Hoe een verhaal rondom een kunstwerk belangrijker kan zijn dan de daadwerkelijke intentie van een kunstenaar. En hoe één kunstwerk verschillende verhalen kan vertellen. Bovenal bewijzen de kunstenaars - tegen de trend in waarin de ruimte aan steeds meer regels onderhevig is en steeds meer wordt gepland en geordend - dat je met Amsterdamse branie in de openbare ruimte kan laten zien en horen wat je vindt.