Daniel Dewar, Gregory Gicquel
10.000 voorwerpen trekken aan je voorbij, als je op de roltrap van metrostation Rokin staat. Sommige voorwerpen zijn vierduizend jaar oud, anderen pas veertig jaar. Een verloren ID kaart, een gebroken schotel, een verzameling sleutels, allemaal gevonden in de bodem van Amsterdam en opgediept uit de Amstel tijdens de aanleg van de Noord-Zuidlijn.
Al eeuwenlang zijn het Rokin en de Amstel een middelpunt van de stad. Aan de voorwerpen is de sociaal-economische geschiedenis van Amsterdam af te lezen: eeuwenlang komen mensen hier samen rond de winkels, pleinen, kerken, herbergen en cafés: er is eigenlijk maar weinig veranderd in al die eeuwen.
De kunstenaars Daniel Dewar en Grégory Gicquel hebben de voorwerpen ingedeeld in tien thema’s die bij ‘de stad’ horen. Zoals licht, transport en eten. Zo zien we niet een chronologische tijdlijn, geen rangorde, maar de voorwerpen juist gepresenteerd als gelijkwaardige elementen waar de stad Amsterdam uit opgebouwd is. De andere 690.000 archeologische vondsten, die tijdens de aanleg van de metrolijn werden gedaan, liggen veilig opgeslagen.
Wachtend op de metro richting het noorden of het zuiden van de stad, heb je genoeg te bekijken op de twee 120 meter lange wanden. Niet eye-catchers of imposante gebouwen, maar toevallige (ook opgegraven) voorwerpen: een paar dobbelstenen waar een groep vrienden net mee heeft gespeeld, een speelgoed krokodil uit het zwembad of het badmintonracket dat in de rugzak, op de fiets, mee naar de sportschool gaat.
De kunstenaars laten zien dat Amsterdam al eeuwenlang bestaat uit mensen. Mensen die werken, sporten, spelen en feest vieren. Al eeuwenlang is er ruimte voor al deze mensen, en Amsterdam doet hard haar best om meer ruimte te maken. De bouw van de Noord/Zuidlijn heeft jaren in beslag genomen om nu elke dag duizenden Amsterdammers en bezoekers te vervoeren. Iedereen is welkom, dat is altijd zo geweest. Maar de groei van de stad zet ook meer druk op al haar inwoners.